Met zes deelnemers bezoeken we ons natuurgebied. Er is op het terrein opnieuw een duidelijke invloed van zowel het beheer als de konijnenvraat. De vroege maaibeurt die we gepland hebben is wegens de aanhoudende vorst weggevallen en nu lijkt de verruiging enorm toegenomen. Dat geldt voor de drie onderwerpen die we vandaag bestuderen.
We maken eerst een lijst aan de hoofdingang, waar het grasland niet wordt beschaduwd. Er zijn echter zware verstoringen gebeurd die o.a. de groeiplaats van Knolboterbloem hebben vernietigd. Er staat al veel in bloei, maar de prille voorjaarssoorten zoals Vroegeling en Zandraket zijn al onherkenbaar. Er is veel betreding geweest en een bijzonder grote verruiging. Vooral onder de ‘nieuwe’ straatverlichting is de vegetatie dag en nacht blijven doorgroeien en bovendien is daar geen late maaibeurt gedaan. De lijst is grotendeels dezelfde als vorig jaar, maar het valt toch op dat er geen Biezenknoppen en Avondkoekoeksbloem meer staan en dat er bv. rozetten van Stokroos zijn verschenen. Wel heeft de populatie Akkerkers zich kunnen handhaven. Toch goed voor 83 soorten.
Zie em180508a.
Daarna begeven we ons naar de andere hoek van het gebied, waar we sinds meerdere jaren een ruigte omzetten in grasland, dat niet kan beschaduwd worden. Ook hier valt de verruiging met vooral Grote brandnetel, Armeense braam, Gewone klit en Japanse duizendknoop direct op. Look-zonder-look, eveneens een niet-graslandsoort maar een zoomsoort, is co-dominant. Opvallende bloeiers zijn massavegetaties van Veldereprijs en Veldkruidkers. In de zones die door konijnen zijn kort gevreten vinden we na enig speuren toch een groot aantal polletjes met Bermzegge. Bosaardbei, alsook drie Ganzeriken als Schijnaardbei, Vijfvingerkruid en Zilverschoon schijnen hiervan te profiteren. We komen aan 57 soorten als we de Grote keverorchis in de bosrand erachter meetellen.
Zie em180508b.
De hitte speelt ons alweer parten als we tenslotte naar de nieuwe poel gaan, die deels in de schaduw van de Voetgangersbrug ligt. Daar dit niet langer deel uitmaakt van ons beheer en ons natuurgebied, is hier al zo’n 10 jaar niet meer gemaaid. Toch is de moslaag rond de uitgraving nog bijzonder dik. Er zijn helaas nauwelijks libellen te zien. Al is de poel grotendeels uitgedroogd, we vinden nog veel soorten van frisse graslanden: Zeegroene rus, Heelblaadjes, diverse Basterdwederiken, Greppelrus, Pitrus, Veenwortel, Watermunt, Wolfspoot en zelfs Borstelbies dat we al verloren waanden door de afname van dynamiek rond de poel. Ongetwijfeld staat er veel meer, maar de temperatuur is ongenadig en we stoppen stipt om 12 uur. De lijst telt een 80-tal soorten (zie em180508c).
Er zijn geen foto’s genomen.