Met 5 zijn we aan de Londenbrug om de laatste FONAS te doen van dit kalenderjaar, nogmaals onder een pittig zonnetje.
De Zuidkade met de brug toont ons alvast dat ongeschoonde muren nog vol leven zijn. Naast Steenbreekvaren, Muurvaren en Mannetjesvaren groeien er o.a. ook Bezemkruiskruid, Klein hoefblad, Harig knopkruid, Frans hertshooi, Wilde peen en een massa Kransgras. Bovenop noteren we Klein liefdegras, Gewoon langbaardgras, Duinriet en Gewoon duizendblad. Uit de plantsoenen is de cultivar van Margriet (Leucanthemum vulgare subsp. ircutianum) verwilderd en ze staat in bloei. Het lijkt natuurlijk prima maar het is fake.
Op de Oostkade gaan we meteen naar de muur met de oude vindplaats van Blaasvaren, maar er is niets meer verschenen. De kade is verhard met een stoffig dolomiet waarin we slechts algemene soorten noteren zoals Schijfkamille, Amerikaanse kruidkers en Witte klaver. Tegen de gebouwen staan enorm grote planten IJzerhart, vergezeld van Speerdistel, Zwenkdravik en grote exemplaren Gevlamde fijnstraal. Verderop groeit een vreemd allegaartje van Witte honingklaver, Haagwinde en Ronde ooievaarsbek. Er liggen nog enkele stukken met kinderkopjes, waar we de populatie met Viltganzerik nog deels in bloei kunnen prospecteren. Ze is vergezeld van Moerasdroogbloem, Hertshoornweegbree, Tengere rus (oei wij dachten Platte rus!), met in de schaduwhoek nog Oosterse karmozijnbes, de bloemen reikend naar het schaarse licht en de 8 deelvruchtjes reeds zichtbaar. De Ranonkelrozet die we niet konden thuisbrengen blijkt een simpele Behaarde boterbloem. Nachtschone, ook een befaamde thermofiele tuinvlieder, staat in bloei naast een kleine teunisbloem die we Zandteunisbloem benoemen. Verder zien we hier Zilverschildzaad in bloei met Luzerne en zijn (Sikkelklaver)hybride Bonte luzerne in bloei én in vrucht. De sikkels zijn onmiskenbaar iets te ver gekromd en de bloemen zijn soms groenig en paarse geaderd.
Op weg naar de Mexicobrug duiken de eerste verse plantjes Kaal breukkruid in de kasseivoegen op, in gezelschap van Hertshoornweegbree, Steenkruidkers en Welriekende ganzenvoet. Het is even schrikken als we van deze laatste de reuzenplanten zien die hier tegen een muur massaal in vrucht staan: bijna 3 meter hoog!! Er staat ook een populatie met lipbloemigen, met bloempjes als miniorchideetjes, grotendeels in vrucht en na enkele pogingen, van Andoorn naar Lythrum, luidt de vraag: hoe ruikt die? Wel sterk naar munt. Het materiaal wordt uitgebreid gekiekt, maar tot op heden zijn we slechts bij Pycnanthemum beland, een Amerikaans muntachtig geslacht, in de handel als Bergmunt. Materiaal moet nog worden bezorgd in de Plantentuin van Meise.
We onderzoeken het brughoofd en de muren langs het water, waar we duidelijk Kluwenzuring herkennen en stellen ons tevreden met de dakgootvegetatie vol Ruw struisgras, volkomen uitgebloeid, maar wuivend in de wind.