Op deze warme lentedag komen een tiental floristen bijeen om een speurronde te doen in het park. Door een aantal toevalligheden en een gericht beheer tegen Ierse klimop en Witte paardenkastanje zagen immers de populaties Bosereprijs en Heelkruid hun kans schoon om een vitale comeback te doen. We schatten alvast de Bosereprijs in oppervlakte in. Ze is zeker tienvoudig toegenomen en een subkolonie bedraagt ook zo’n 2 m². Haast alle planten staan in vrucht. Opvallend is echter ook de toenemende erosie door jogging op de sluippaden, waarin gesloten populaties met Bosanemoon reduceren en in fragmenten worden gesplitst. De paden zijn intussen zo breed dat je makkelijk met 5 wandelaars naast elkaar kunt gaan. Als we verder door het bos gaan passeren we de klassieke soorten, zoals Ruwe iep, Haagbeuk, Salomonszegel, Gestreepte witbol en Lelietje-van-Dalen. Midden in een massavegetatie van deze laatste, eigenlijk in een diepe bosschemering, groeien twee exemplaren van wat eerst Kranssalomonszegel lijkt. De dichtstbij zijnde groeiplaatsen bevinden zich echter ver ten oosten van de Condroz. Of wel is het natuurlijk een regelrechte floravervalsing, ofwel iets anders. Na een uitgebreide fotosessie (met flits) zetten we de verkenning verder. (De eerste suggestie betreft Kievitsbloem spec., maar zeker geen Kranssalomonszegel, daar de blaadjes niet in een perfecte krans om de stengel staan. Wellicht zijn het eerder jonge niet-bloeiende Tijgerlelies.)
We houden halt aan de Gele pavia (Aesculus flava), waar vorige week zaailingen van werden ontdekt. Met de hele groep doen we een telling: meer dan 15 zuivere exemplaren, en een drietal goed herkenbare bastaarden met Witte paardenkastanje. Voor het overige zijn het zuivere Witte paardenkastanjes. De bastaarden hebben niet die donzige gelige beharing over blad en steel, maar eerder gegroepeerd tegen de nerfoksels. De gezaagde bladrand is trouwens tussen de moedersoorten in. Inderdaad bastaarderen deze soorten met succes, want de bijen ontmoeten de bloesems zowat naast elkaar in de kruinen. In de nabije omgeving vinden we nog drie exemplaren Bosandoorn, een soort die opvallend is achteruitgegaan de laatste jaren. Aan de zijingang gaan we toch maar eens naar de explosieve expansie van de vergeefs bestreden Hidcote-smeerwortel kijken. De nu volkomen witte bloemen, vorige jaren wat blauw aangelopen, ontspruiten aan lange op de grond voortkruipende stengels. We bekijken ook de Tuinsalomonszegels die daar pronken met hun ietwat kantige stengels. Je voelt zelfs de lijsten.
We maken de bocht langs de buitenrand van het domein en passeren de vertrapte groeiplaats van Bosgierstgras, dat in kommervormen toch in bloei komt. Na inspectie van de nieuwe groeiplaatsen van Heelkruid treffen we nog plaatsen aan met veel Maarts viooltje en Bosklimopereprijs. Op de vroegere vindplaatsen van Bosandoorn is de soort niet meer te vinden, maar er bloeien wel 3 exemplaren Boszegge. Muursla is er eveneens aanwezig, maar niet in bloei. Tegen de middag sluiten we de wandeling af in de broeierige hitte die onweer voorspelt.