FONAS: Domein Hertoghe, 30-04-2019

Het overblijfsel van het landgoed werd vroeger doorsneden door de Leibeek en het 19de eeuwse park dat er ontstond is grotendeels opgebouwd uit wilde flora die in de lanen en heggen van moestuinen een heenkomen vond. Het gebied is een uitloper van het bossencomplex dat ooit doorliep naar Lier en Ranst.

We gaan er ook dit jaar de bosflora prospecteren, al zijn het parkgebruik en de hedendaagse inrichting bijzonder schadelijk voor de biodiversiteit. Tijdens de monitoring komt er een ploegje van de kunstacademie aan natuurbeheer doen. Ze sluiten een poos aan en gaan dan aan het werk, kwestie van toch de bijzonderheden te onderscheiden van de massa Sneeuwbes die ze gaan verwijderen.

Aanvankelijk zijn we met 14, daarna met 7. We maken eerst een lijstje van de buitenzijde van het park, waar de omheining is verwijderd en verhardingswerken zijn gebeurd voor de ‘entree’. Gewone vlier, Fluitenkruid, Stinkende gouwe, Witte dovenetel en Hondsdraf zijn volop in bloei. In de boomlaag zitten Zoete kers, Zomerlinde, Robinia, Gewone esdoorn, Hulst, Witte paardenkastanje en Zomereik. Dan gaan we de populatie bloeiende Bosereprijs bekijken. De grootste populatie beslaat nu 10 m², maar het pad heeft zich een heel stuk naar de groeiplaats uitgestrekt. Intensief joggen leidt dikwijls tot het steeds korter afsnijden van de bochten en creëert overal sluippaden die de bosflora fragmenteert. In ons lijstje staan maar 6 soorten, met als dominante soorten braam en klimop. De Ierse klimop is hier al duchtig bestreden en deze bestrijding is de oorzaak van het herstel van de oude populatie Bosereprijs. Robertskruid staat er eveneens in bloei. De invloed van Witte paardenkastanje is hier nog steeds enorm. De tweede populatie Bosereprijs is 1m² groot.

We passeren nadien o.a. Kraailook dat deels is plat getreden, en vele kleine struiken Hollandse iep, Laurierkers, Tamme kastanje, Lijsterbes, Beuk en Haagbeuk.  Op deze laatste twee zit dezelfde kever die mooi alles tussen de nerven wegvreet. De populatie met Lelietje-der-dalen is 100m² groot, maar wel doorsneden door een nieuw sluippad. Nergens zijn maatregelen te zien die de overbetreding tegen gaan. In een rommelig stukje zien we (na al die jaren) voor het eerst een purperen soort Hazelaar, waarvan de bijscheuten ongewoon ver van de moederstruiken zijn ontstaan. De bladeren zijn bijzonder groot. Wellicht gaat het om Lambertnoot, maar we kunnen nog geen vruchten vinden die dit bevestigen. Blijkbaar is er geen echte uitzaai. Er staan ook enkele ijle heesterscheuten met bladeren als van Duivelswandelstok, maar er hangen geelwitte bloeitrosjes aan- iets zoals bij Zeepboom- : Decaisnea insignis! (niet officiële naam Augurkenstruik). Nabij staat nog Canadese kornoelje en Amerikaans krentenboompje.

Het grasland is ijl, sterk geruderaliseerd en doorspekt met akkeronkruiden. We onderzoeken de ooit zo grote populatie Gewone vogelmelk, die grotendeels is plat gelopen en her en der nog in bloei staat. In de westkant vinden we de grote vindplaats Schaduwgras. Tot onze verbazing staan er jonge planten van Vogelkers. Helaas is er een nieuwe, al vrij grote vestiging van Hidcote-smeerwortel, 50 m van de oorspronkelijke ongelukkige inbreng van het plantsoen. We gaan terug door de noordzijde van het bos, waar nu Bosgierstgras en Boszegge verdwenen lijken en noteren er de uiterste vindplaatsen van Heelkruid. Op de aanvankelijk beschermde plek is het grotendeels uitgedoofd, maar de populatie strekt zich nu uit over 200 meter. Heelkruid heeft als bosplant een eerder lichtminnend karakter. We noteren ook terug Bosandoorn en Muursla, die we vorige keren niet opmerkten. Op weg naar de uitgang zien we een hele berg uitgespitte Sneeuwbes klaarliggen om te worden afgevoerd door de Groendienst. Wat zou het fijn zijn als ze het beheerprogramma zelf verder zou uitvoeren!

Waarnemingen, Antwerpen Stad Hertogen, 30-04-2019