Vandaag zijn we afgesproken op de vindplaats van ons Japans maskerbloempje (Mazus pumilus). We zijn met zes deelnemers. Annick maakt de lijst, Karin neemt de foto’s en ik tik in op Obsmapp.
Op de vindplaats worden naast 25 ex. van Mazus, deels bloeiend, deels in vrucht, ook de begeleidende planten genoteerd. Dit jaar staan er veel Steenkruidkers, Gehoornde klaverzuring en Varkensgras bij en weinig Liefdegrassen, Hopklaver en Schijfkamille.
We steken daarna het kruispunt over en gaan zuidwaarts de Diksmuidelaan op. We prospecteren eerst een omheind, ruig braaklandje van op de straat. Haagwinde is er dominant, maar we zien er ook veel Zandteunisbloem, Frans hertshooi, Viltige basterdwederik, Knieviltbraam, Steenkruidkers en Groot kaasjeskruid. Verderop in de straat staat de eerste onbekende plant, een kleine zaailing van een boom, kaal en met kruislings tegenoverstaande bladeren. In een reeks keldergaten in de Amethiststraat zien we o.a. Passievrucht, Knopig helmkruid, Muurvaren, Mannetjesvaren, Tongvaren en Eikvaren, deze laatste spec. omdat de plant nog steriel is. Nergens staat trouwens een bron van Passiebloem, die de zaailing diep in het keldergat kan verklaren. In daarop volgende keldergaten staan Muursla en Muurleeuwenbekje.
Klein liefdegras wordt uitgebreid bekeken, in verband met de kraakbeenachtige kliertjes op de blaadjes en de bloeiwijze. Ook Stippelzuring moet bekeken worden voor de oranje puntjes op de bladrand. In de Granaatstraat vinden we ons eerste Behaard breukkruid, met in de buurt ook Rode schijnspurrie. Aan het einde van de straat zien we een aantal kleine zaailingen van een vreemde Eik staan. Er staan enkele grote eiken in de buurt en er liggen stekelige doppen op de geschoren haag ernaast. Misleidend genoeg staan er verderop ook Amberbomen wordt me verzekerd, dus de doppen lijken daarvandaan te komen en de benaming wordt “verwilderde Zomereik”.
Verder zoekend in de straten maken we nog foto’s van Oosterse wingerd, Muurvaren, Gewoon biggenkruid, Heggenduizendknoop en Kransgras. We mogen zelfs een oprit binnen, na een praatje met de mensen die het bureau verlaten voor een broodje. Daar zien we o.a. Rode ribes verwilderen.
Langs het fietspad van de ring noteren we de bosflora om terug naar het uitgangspunt weer te keren.
Thuis koppel ik de vruchten van Moseik in gedachten aan die van Amberboom en verander de naam in Moseik, wat klopt met de diep ingesneden bladeren en de mossige doppen.