De vergrote Antwerpse stadsversterking, die vanaf ca. 1865 in de plaats kwam van de te slopen Spaanse omwalling uit het midden van de 16de eeuw (tracé van huidige ‘Leien’), doorsneed het Berchems grondgebied. Het centrum (Oud-Berchem) kende door die ingreep een urbanistische groei, Berchem extra-muros bleef nog decennia later erg landelijk.
Voor de aanleg van de Grote omwalling waren enorme grondwerken vereist. De oppervlakte besloeg ruim 500 ha en in totaal werd 13 miljoen kubieke meter aarde verzet voor de bouw van zowel omwalling als acht forten. Waterpartijen voor grachten (‘vesten’) dienden uitgegraven, waarna de vrijgekomen grond met eventuele versteviging van metselwerk dienen kon om de vestingwal op te werpen.
Het relict van deze bodemactiviteit is één van de specifieke kenmerken van het natuurgebied Wolvenberg. De normaal dieper liggende schelprijke bodem is door afgraving meer aan de oppervlakte gebracht, maar daarom niet verstoord. Dit biedt vanaf ca. 1865 aan kalkminnende plantensoorten volop de kans. Maar ook geologen watertanden van zulke plekjes: “Specifiek op Wolvenberg is de Pliocene bovenlaag bijzonder dun (50 tot 100 cm). Ze is enkel op de hogergelegen delen van het natuurgebied aanwezig. Op de hellingen en de lagergelegen gebieden (rond de vijver bijvoorbeeld) dagzomen de ‘Zanden van Antwerpen’, wat eerder uitzonderlijk is. De zanden van Antwerpen bestaan uit een grijsgroen tot zwart glauconiethoudend zand. Ze bevatten plaatselijk veel fossielen; af en toe worden er resten van walvisachtigen in gevonden.”
Pas in 1947 werden de krijgsgronden van de Grote omwalling door het ministerie van Landsverdediging overgedragen aan de stad Antwerpen. Toch zou het nog tot 1963 duren vooraleer concreet gestart werd met de al vanaf ca. 1910 gewenste omvorming tot ‘Ringboulevard’.
In de plaats kwam een ‘moderne’ autosnelweg als schakel van de E3 Lissabon-Parijs-Antwerpen-Stockholm), met bezijden een treinspoor in de diepte. Het Amerikaanse studiebureau Frederic R. Harris Belgium werd in 1963 door de ‘Intercommunale Vereniging voor de autoweg E-3’ belast met de uitwerking van dit project. Gelijktijdig werd ook de ‘binnensingel’ gerealiseerd.
Veel van de eerder uitgedachte randbebouwing of verwezenlijking van openbaar groen diende hiervoor te wijken. De integratie van bestaande delen van de omwalling was nihil. Enkel wat excentrisch gelegen elementen als Mastvest en Brilschans bleven (althans als contour) behouden. Enkel Wolvenberg bewaart nog – al is het een summier restant – een natuurlijk water en ook de unieke bodemgesteldheid van het terrein.